Autisme en communicatie. Tact en wederkerigheid en waarom het soms niet lukt.
"Ik kan het er even niet bij hebben!"
Mensen met autisme worden vaak onterecht neergezet als kil, ongevoelig of niet sociaal.
Alsof er geen empathie zou zijn.
Geen gevoel.
Geen aandacht voor de ander.
Maar wie ècht luistert, ontdekt het tegenovergestelde.
Veel mensen met autisme zijn juist enorm betrokken, voelen intens en willen niets liever dan verbinding.
Alleen… het lukt niet altijd.
Niet op elk moment.
Niet in elke situatie.
En dat is geen onwil.
Dat is hoe het brein werkt op het moment dat veel tegelijk komt of verdeelde aandacht niet lukt.
Wederkerigheid is er wel – maar soms met vertraging
Wederkerigheid is geen zwart-wit begrip.
Het is niet: je hebt het wel of je hebt het niet.
Het is een vorm van afstemming die soms vloeiend loopt en soms pas later op gang komt.
Iemand met autisme die diep in een taak zit, of net alle focus nodig heeft om zichzelf staande te houden, kan op dat moment niet tegelijk ruimte maken voor jouw vraag, emotie of behoefte aan overleg.
Niet omdat het hem of haar niets kan schelen, maar omdat er simpelweg geen mentale bandbreedte is om te schakelen.
In die momenten ontstaat vaak frictie.
De ander voelt zich afgewezen.
Krijgt geen of een half antwoord.
Of het verzoek wordt afgekapt met iets als:
“Nu even niet.”
“Ik kan het er niet bij hebben.”
En dat voelt hard.
Soms zelfs onredelijk.
Eenrichtingsverkeer.
Maar het ìs eerlijk.
En belangrijker nog: het is grensbewust.
Op dat moment is het geen onwil – het is onvermogen.
Als schakelen niet lukt, komt er soms niets meer binnen
Een typisch moment:
Je staat in de keuken, bezig om een ingewikkeld recept te volgen, in je hoofd houd je de tijd in de gaten, de oven staat aan, een kind roept iets uit de woonkamer en het geluid van de tv staat op de achtergrond hard aan.
En dan vraagt je partner: “Ik moet zo naar die belangrijke afspraak, wil je even snel meekijken naar wat ik aan doe?”
Dat klinkt als een kleine vraag.
Maar voor iemand met autisme, die net alle mentale energie gebruikt om in een onrustige omgeving een taak wat veel multitasking vraagt succesvol af te ronden, is het de druppel.
De hersenen schieten in overbelasting.
De structuur valt weg.
De paniek zit onder het oppervlak.
"Niet nu!"
"Ik kan dat er nu niet bij hebben!"
"Waarom vraag je dit op dit moment?!"
Voor de ander voelt dat soms als een emotionele explosie die nergens voor nodig was:
“Ik vroeg alleen maar even om mee te kijken naar m’n kleren???”
Voor degene met autisme voelt het als:
“Ik ben met tien dingen tegelijk bezig, doe m’n uiterste best, loop al op m’n tenen, de prikkels op de achtergrond zijn overwelmend en ineens word ik uit mijn concentratie gerukt met de vraag om te schakelen naar iets wat op dat moment een totaal andere focus vraag."
Het overzicht raakt volledig kwijt en controle verlies krijgt de overhand.
Een primaire reactie is geen bewuste onaardigheid
Iemand met autisme reageert vaak direct vanuit het moment – primair, eerlijk, zonder filter.
Op een moment dat het hoofd al helemaal gevuld is met het uitvoeren van een taak, het beheersen van prikkels of het vasthouden van structuur en er dan ineens iets onverwachts of totaal anders tussendoor komt, voelt dat niet als een klein verzoek, maar als een storing in het hele systeem.
De reactie die volgt kan bot of onaardig overkomen, maar heeft zelden iets met de ander of de inhoud van hetgeen de ander vraagt te maken.
Het komt voort uit het proces in het eigen hoofd: een soort noodreactie van het brein dat overloopt.
De persoon met autisme snapt op dàt moment vaak oprecht niet waarom die tussenkomst gebeurde – omdat het in beleving totaal niet past in de situatie zoals hij of zij die aan het hanteren was.
Dat is niet onverschillig.
Dat is niet koud.
Dat is: overbelast.
En soms pas later zichtbaar voor henzelf.
Tact is niet hetzelfde als afstand nemen
In dit soort momenten wordt er vaak geoordeeld over een gebrek aan tact.
Over “onredelijkheid” of “rigiditeit”.
Maar tact is geen toneelstukje – het is een vorm van sociaal afstemmen.
En dat lukt alleen als je hoofd ruimte heeft om die afstemming te maken.
Dat betekent niet dat er geen empathie is.
Of geen betrokkenheid.
Vaak komt die reactie later alsnog.
In rust.
Als het hoofd weer op orde is.
Dan is er reflectie.
Spijt.
Inzicht.
En het oprechte verlangen om het wèl goed te doen.
Op de rem trappen vraagt vaak het onmogelijke
Van buitenaf lijkt het soms alsof degene met autisme ‘even tot tien’ zou moeten tellen of ‘gewoon rustig moet reageren’.
Maar op het moment dat het hoofd volloopt en de prikkel binnenkomt als verstoring, is het extreem moeilijk (onmogelijk) om nog te remmen.
Dat is niet omdat iemand niet wil de-escaleren, maar omdat er op dat moment geen ruimte meer is om afstand te nemen, te reflecteren of sociaal wenselijk te reageren.
Juist het besef dat er iets misgaat, kan de spanning verder opvoeren.
De frustratie om het niet kunnen.
De angst voor onbegrip of conflict en het gevoel dat je niet klopt - die cocktail zorgt ervoor dat op de rem trappen voelt als een onhaalbare opgave.
En precies daar ontstaat vaak het moment waarop het misgaat — niet uit onwil, maar uit pure onmacht.
En wat als het misgaat?
Als de ander in dat kwetsbare moment toch doorduwt – uit ongeduld, onbegrip of omdat hij of zij simpelweg ook iets nodig heeft – kan de spanning razendsnel escaleren.
Dan gaat het van overprikkeling naar ontploffing.
Van intern zoeken naar extern reageren.
Voor de ander lijkt het misschien alsof de persoon met autisme “opeens uitvalt”, boos wordt om niks, of totaal over de top reageert.
Maar die uitbarsting komt niet uit het niets.
Het is het eindpunt van een reeks onzichtbare interne stappen.
Vol hoofd → onverwachte prikkel(s) → geen ruimte meer → overleefstand → paniek of woede.
Wat volgt kan zijn:
- een felle reactie
- terugtrekgedrag
- huilen
- een shutdown
- fysieke onrust
En daarna vaak:
- schuldgevoel
- verwarring
- uitputting
Niet alleen bij de persoon met autisme, maar ook bij de ander.
Escalatie komt zelden door één verkeerde opmerking.
Het ontstaat als grenzen genegeerd worden op een moment dat iemand ze zelf nog maar net kan bewaken.
Wat kun je zelf doen om escalatie te voorkomen?
Ook al is het moeilijk, ook al voel je het niet meteen aankomen: er zijn zeker dingen die je zelf kunt doen om escalatie minder snel te laten ontstaan — of om sneller te herstellen als het toch gebeurt.
Niet vanuit schuld of 'je moet je maar aanpassen', maar vanuit gedeelde verantwoordelijkheid in een relatie.
- Herken je signalen vroeg
Leer jezelf aan om micro-signalen van overbelasting te herkennen — hoofddruk, sneller praten, onrust, irritatie bij geluiden of onverwachte vragen.
Hoe eerder je dat herkent, hoe eerder je kunt bijsturen. - Geef kort en helder aan wat je nodig hebt
Bijvoorbeeld: “Ik merk dat ik overprikkeld raak. Kunnen we dit straks bespreken?” of “Ik wil je horen, maar het lukt me nu niet.”
Als je geen ruimte hebt voor overleg, benoem dat dan zonder oordeel over de ander. - Oefen in pauzeren in plaats van reageren
Een korte time-out — even weg van het gesprek, zonder in verwijt of boosheid te schieten — kan al voorkomen dat je van 0 naar 100 schiet. - Besef dat jouw reactie invloed heeft op de ander
Ook al is het niet persoonlijk bedoeld, een felle of tactloze uitbarsting kan hard binnenkomen.
En de ander verdient ook veiligheid en helderheid. Als je dat achteraf kunt benoemen, herstel je vertrouwen. - Bouw een gezamenlijk systeem op
Spreek af met je partner of naaste hoe jullie omgaan met spanning.
Een duidelijk codewoord kan helpen als signaal.
Bijvoorbeeld: “Als ik CODE zeg, betekent dat dat ik ruimte nodig heb, maar dat we er later op terugkomen.”
Dat kan helpen om misverstanden te voorkomen.
Wat kan de ander doen om escalatie te voorkomen?
- Neem “ik kan het er niet bij hebben” serieus
Dat is geen afwijzing, maar een waarschuwing. - Kies je moment
Niet alles hoeft nú. Veel dingen kunnen later – op een rustiger moment. - Wees concreet, voorspelbaar en tijdgebonden
Bijvoorbeeld: “Ik wil je straks iets vragen, kan dat na het eten?” - Laat ruimte voor vertraging in wederkerigheid
Meestal komt het begrip en de zachtheid wel – maar pas later. - Geef geen straf voor overprikkeling
Ook al voelt het naar, boosheid of aandringen helpt op dat moment zelden. - Dram niet door
Doordrammen maakt het alleen maar erger en zorgt voor langer herstel. "Doe maar even je best." Werkt averechts, voor jullie allebei.
Hoe is dit voor de ander?
Voor iemand zonder autisme kan dit soort situaties ontzettend moeilijk zijn.
Je ziet dat de ander overbelast raakt, misschien zelfs ontploft of zich helemaal afsluit.
En jij staat erbij — met je eigen behoefte, je eigen emotie, je eigen vraag die ineens geen ruimte meer krijgt.
Op dat moment is er geen wederkerigheid.
Niet uit onwil, maar omdat het simpelweg niet lukt bij de ander.
Dat kan pijnlijk zijn.
Het kan voelen alsof jij moet inschikken, slikken, wachten.
Je zet jezelf even aan de kant om de ander rust te geven, maar ondertussen schuurt het vanbinnen.
Want jij bent er ook nog.
Met jouw gevoel.
Jouw grens.
Jouw gemis aan verbinding.
Het vraagt dan moed èn zachtheid om jezelf serieus te blijven nemen.
Om te zeggen: "Ik zie dat jij ruimte nodig hebt, en die wil ik je geven — maar ik wil daarna ook graag vertellen hoe het voor mij was."
Want het voorkomen van escalatie mag niet betekenen dat jij verdwijnt.
Wederzijds respect betekent: elkaars kwetsbaarheid erkennen, zonder jezelf op te offeren.
Juist na zo'n moment is het belangrijk dat er ook ruimte komt voor jòuw ervaring — niet als beschuldiging, maar als evaluatie moment en weer samen verbinden.
"Ik wil ook vertellen hoe het voor mij was."
Tot slot
Wederkerigheid is bij autisme vaak zeker wel aanwezig en mogelijk – maar soms gaat dit proces vertraagd, gefragmenteerd of is afhankelijk van de omstandigheden.
Dat maakt het niet minder oprecht
Integendeel, het vraagt vaak meer inspanning, meer bewustzijn en meer reflectie dan je aan de buitenkant ziet.
Mensen met autisme willen vaak juist heel graag afstemmen, rekening houden en verbinding voelen.
Alleen lukt het niet altijd tijdens het moment.
En dat is okè – zolang er ruimte is om nà het moment alsnog samen terug te kijken.
Want dan wordt wederkerigheid iets dat vanzelf groeit – in het tempo dat past bij beide breinen.
Disclaimer:
In mijn blogs deel ik inzichten en persoonlijke ervaringen. Iedere persoon met autisme is uniek en wat voor de één geldt, hoeft niet voor de ander te gelden. Dit artikel is bedoeld ter inspiratie en bewustwording en kan geen persoonlijk advies en/of diagnostiek bij een gekwalificeerde GGZ instelling vervangen.
Graag stel ik me aan je voor
Welkom! Ik ben Nanna van den Nieuwendijk, geboren in 1979 en ik woon samen met mijn dochter in Eindhoven. Zowel privé als professioneel heb ik meer dan 20 jaar ervaring in het werken met mensen met autisme. Ik begeleid en coach hoogopgeleide volwassenen (veelal met autisme) thuis en op het werk. Daarnaast verzorg ik 'coaching on the job' en trainingen voor managers die collega's met autisme een inclusieve werkomgeving willen bieden.
