Mensen zeggen vaak:
“Zeg maar gewoon wat je bedoelt!”
Of:
“Voel je niet bezwaard en geef aan wat je lastig vindt.”
Wat heel logisch is.
Duidelijk communiceren is belangrijk.
Voor iedereen.
Echter, communiceren gaat niet alleen over woorden.
Niet alleen over iets ‘gewoon zeggen’.
Maar vooral over:
Hoe je woorden binnenkomen.
Hoe ze landen.
En wat iemand eigenlijk hoort – of denkt te horen.
Ik word vaak wèl verstaan.
Maar niet begrepen.
Mijn taal is helder. Maar niet altijd dezelfde als de jouwe.
Ik communiceer vaak met precisie.
Ik kies mijn woorden zorgvuldig.
Als ik iets zeg, is dat meestal exact wat ik bedoel.
Zonder omwegen.
Zonder hints.
Zonder laagjes.
Maar wat ik zeg, wordt soms anders geïnterpreteerd.
Omdat de ander mijn woorden door een andere filter hoort.
Omdat ik heel direct ben.
Of omdat ik stil ben.
Of omdat ik ergens op doorvraag, op een manier die te direct voelt.
En ineens lijkt het alsof ik iets anders bedoelde.
Terwijl ik alleen maar probeerde duidelijk te zijn.
Mijn woorden worden niet gehoord, maar de onbedoelde laag eronder.
Begrijpen is niet hetzelfde als invullen.
Begrijpen vraagt een open houding, luisteren en dat je je eigen interpretaties even parkeert.
Dat je niet denkt:
“Ik ken dit patroon, ik weet wat je bedoelt”.
Maar vraagt:
“Hoe is dit voor jou?”
Of:
"Wat bedoel je, kan je me dat uitleggen?"
Want – als ik zwijg, ben ik niet leeg.
Als ik letterlijk reageer, ben ik niet naïef of onaardig.
Als ik overweldigd raak, betekent dat niet dat ik overdrijf of dat er een complexe situatie speelt.
Ik zie alles. En juist dàt zorgt soms voor verwarring.
Er wordt vaak gedacht dat mensen met autisme weinig meekrijgen van lichaamstaal.
Maar wat veel mensen niet weten, is dat een autistisch brein vaak juist getraind is om àlles te zien.
Elke frons.
Elke blik.
De kleinste verschuiving in houding of stem.
De sfeer die verandert, nog vóór iemand het zelf doorheeft.
Omdat een autistisch brein altijd op zoek is naar houvast, naar betekenis, naar patronen.
Dus ja — ik zie het wel, als er iets is.
Juist als je zegt dat er niks is.
En dat is moeilijk.
Want als wat je uitstraalt niet klopt met wat je zegt, raak ik verdwaald in het verschil.
Mijn hoofd blijft zoeken naar de logica die er niet is.
En de ander denkt vaak:
“Maar jij voelt dat toch aan? Je ziet het toch?” — en dat klopt, deels.
Want waarnemen is niet hetzelfde als begrijpen.
Zien is niet hetzelfde als weten wat ik ermee moet.
Ik zie alles, maar ik mis het script.
En zonder woorden raak ik de draad kwijt.
Ik verwacht of wil niet dat je alles begrijpt.
Begrip is geen eindpunt.
Geen stempel van:
“Nu snap ik het.”
Begrip is een houding van openheid.
Van vragen durven stellen.
Van zeggen:
“Ik merk dat ik je niet helemaal volg, maar ik wil het wel graag.”
Dat is genoeg.
Meer dan genoeg.
Want dan voel ik:
"Ik hoef mezelf niet uit te leggen op jouw manier."
"Ik mag mezelf zijn.
En:
"Jij wilt mij daar ontmoeten (en ik jou!!)."