Er zijn van die momenten waarop alles wegvalt.
De tijd.
De ruimte.
De ruis om je heen.
Je bent één met wat je doet.
Je vergeet te eten, te drinken en soms zelfs te ademen.
Niet omdat je dwangmatig bezig bent, maar omdat je zó opgaat in wat je doet, dat de rest even niet bestaat.
Dat heet hyperfocus.
Voor veel mensen met autisme is dit een bekend fenomeen.
Wat is hyperfocus?
Hyperfocus is een staat van intense concentratie waarin alle aandacht gericht is op één activiteit of onderwerp.
Het gaat niet om “goed kunnen opletten”, maar om volledig opgaan in iets.
Vaak gebeurt dit spontaan – je zakt erin zonder het bewust aan te sturen.
Het kan uren duren zonder dat je het doorhebt.
Voor mensen met autisme is dit vaak niet alleen een eigenschap, maar een neurologisch kenmerk.
Het brein richt zich niet vanzelfsprekend breed en flexibel op alles wat binnenkomt, maar juist diep en gefocust op één specifiek spoor.
Waar anderen hun aandacht verdelen, zoom jij in.
Hoe ziet dat eruit in het dagelijks leven?
Hyperfocus kan zich uiten op allerlei manieren, bijvoorbeeld:
-
Je verdiept je volledig in een specifiek onderwerp – je leest, zoekt, combineert, en bouwt razendsnel een enorme hoeveelheid kennis op.
-
Je werkt aan een project of taak en raakt de tijd volledig kwijt, zelfs als je omgeving allang gestopt is.
-
Je programmeert, schildert, schrijft of puzzelt met een intensiteit die voor anderen niet te volgen is.
-
Je ordent je administratie of sorteert foto’s of bestanden met zóveel precisie, dat je bij wijze van spreken hele nachten kunt doorgaan.
-
Je bent in een gesprek over een interesse en kunt dan moeiteloos feiten, verbanden en details blijven delen, zonder te merken dat de ander allang is afgehaakt.
Voor de buitenwereld lijkt het soms obsessief of dwangmatig.
Maar voor degene die hyperfocust is het vaak juist voedend, rustgevend en natuurlijk.
Waarom is hyperfocus verbonden met autisme?
Het autistische brein is sterk gericht op details, patronen en diepgang.
In plaats van globaal verwerken (“ongeveer dit, ongeveer dat”), werkt het systeem analytisch en gefocust.
Er is minder automatische filtering van wat belangrijk is en wat niet.
Dat betekent dat àls iets je aandacht trekt, je erin gezogen kunt worden – tot in het kleinste detail.
Ook speelt voorspelbaarheid een rol.
Herhaling, structuur en vertrouwde informatie geven rust.
Dus als een onderwerp of taak voldoet aan die voorwaarden, is het logisch dat het brein daar graag naartoe terugkeert.
En als je daar ook nog erkenning of plezier uit haalt, ontstaat er een soort veilige ‘flowzone’.
De kracht van hyperfocus
Hyperfocus is een enorme kracht.
Mensen met autisme die in hun interesse duiken, bereiken vaak een niveau van kennis, inzicht of creativiteit dat moeilijk te evenaren is.
Het stelt je in staat stelt om:
-
Expert te worden in een nichegebied.
-
Creatieve oplossingen te vinden voor complexe problemen.
-
Werk van uitzonderlijke kwaliteit te leveren.
-
Met toewijding iets tot in de perfectie af te ronden.
-
Zich staande te houden in een chaotische wereld, door zich te verbinden aan dat ene duidelijke spoor.
In coaching of onderwijs zie je dit vaak terug.
Iemand die vastloopt in chaos kan vaak weer grip krijgen door via een interesse of taak met structuur het vertrouwen terug te vinden.
De valkuilen van hyperfocus
Er zijn ook keerzijdes.
Hyperfocus betekent niet automatisch “zinvol geconcentreerd werken”.
Soms is het ook verdwalen.
In een taak die niets oplevert.
In het scrollen.
In een onderwerp dat rust moet geven maar uiteindelijk alleen nog maar spanning veroorzaakt.
Andere valkuilen:
-
Fysieke uitputting: je merkt niet dat je lichaam honger, dorst of rust nodig heeft.
-
Verlies van tijd en context: afspraken vergeten, geen overzicht meer hebben over wat er nog meer moet gebeuren.
-
Moeite met stoppen: ook als je wéét dat je moet stoppen, lukt het niet zomaar. Je brein is nog ‘aan’.
-
Frictie met de omgeving: anderen ervaren het als inflexibel, onbereikbaar of zelfs ongezellig.
-
Ongemerkt overprikkeld raken: juist door te lang gefocust te blijven.
Balans vinden: niet afleren, maar leren bijsturen
Het antwoord is niet:
Stoppen met hyperfocussen.
Het antwoord zit in:
Herkennen, erkennen en er bewust mee leren omgaan.
Door:
- Je bewust te worden van je eigen signalen.
- Anderen uit te leggen wat er gebeurt.
- Grenzen aan te brengen: met tijd, reminders, overgangsmomenten.
- Jezelf toe te staan dat je brein zo werkt – maar dat het ook hulp mag krijgen in het doseren.
Soms is een externe structuur nodig en is het fijn als iemand zegt:
“Je bent al twee uur bezig, wil je even pauze nemen?”
Of dat je zelf leert:
Na een diepe focus heb ik herstel nodig.
Want uit een hyperfocus komen is soms net zo intens als erin zitten.
Tot slot
Hyperfocus hoort voor veel mensen met autisme bij wie ze zijn.
Het is geen foutje in de besturing – het is een diepe vorm van aandacht.
Met de juiste ruimte en bewustzijn kan het een prachtige bron van kennis, creativiteit en voldoening zijn.
Zolang je het maar niet wilt uitzetten, maar wil leren begrijpen.
En... er goed voor leren zorgen
.
Hyperfocus is geen obsessie.
Het is de plek waar je brein rust vindt - zolang je weet hoe je er gezond mee om kan gaan.