Late diagnose autisme, werk, overbelasting, kiezen voor jezelf en opnieuw beginnen.
Voor veel mensen die pas op late leeftijd de diagnose autisme krijgen, komt er ineens van alles in een ander licht te staan.
Je jeugd, vriendschappen, (over)gevoeligheid, struggles op school of werk en de sociale vermoeidheid waar je geen verklaring voor had.
En misschien wel het belangrijkste: de manier waarop je altijd geprobeerd hebt je aan te passen.
Want je wílde het wel allemaal kunnen.
Fulltime werken.
Meedraaien in een druk team.
Flexibel zijn.
Tegen chaos kunnen.
Net als anderen.
Net als ‘normaal’.
Maar diep vanbinnen wist je vaak al: het kost me meer.
En nu snap je waarom.
Als je blijft doen wat je deed, verandert er niks
Na je diagnose komt vaak een fase van terugkijken: hoe heb ik het zo lang volgehouden?
En, waarom bleef ik telkens tegen diezelfde muur aanlopen?
Die muur heet overprikkeling.
Overbelasting.
Onzichtbare aanpassingen.
En zelfs: burn-out.
Als je jarenlang werk hebt gedaan waarvan je dacht dat je het moest kunnen – omdat anderen het ook kunnen, omdat het 'normaal' is, of omdat je het intellectueel wel aankon – loop je uiteindelijk vast.
Niet omdat je niet slim of sterk genoeg bent, maar omdat het simpelweg niet bij jóu past.
Wat je kunt, is niet altijd wat goed voor je is.
En dat beseffen, dat toelaten, vraagt iets moeilijks: acceptatie.
Acceptatie is geen opgeven, maar thuiskomen bij jezelf
Acceptatie betekent niet: “Ik kan minder.”
Het betekent: “Ik kies iets dat beter bij me past.”
Het is geen verlies, maar winst.
Want zodra je ophoudt met vechten tegen jezelf en je energie gaat stoppen in iets wat jou voedt in plaats van uitput, ontstaat er ruimte.
Ruimte om op te laden.
Om te groeien.
Om eindelijk op je plek te zijn.
Dat vraagt zelfonderzoek:
- Wat inspireert je?
- Waar ben je goed in?
- Hoe werk je het liefst?
- Wat heb je nodig om je veilig te voelen?
- Wat geeft je energie?
- Wat geeft je rust?
- Hoeveel sociale interactie is werkbaar voor jou?
- Welke omgeving past bij je – qua tempo, taken, mensen?
Creëer de wereld om je heen die bij jou hoort
Je hoeft niet in de mal van de maatschappij te passen.
Ga onderzoeken hoe je jouw omgeving kan aanpassen aan jóu.
Werk is geen wedstrijd in wie het meest aan kan.
Het is een plek waar je je kwaliteiten mag inzetten zonder dat het je jezelf kost.
Dat kan betekenen dat je kiest voor meer autonomie. Voor freelance werk. Voor minder uren. Voor werk op afstand.
Of juist voor duidelijkheid, structuur en vastigheid in een rustige setting.
Misschien iets creatiefs, iets analytisch, of iets met dieren of systemen in plaats van mensen.
Wat het ook is: ga zelf je voorwaarden bepalen.
Want dat is waar jouw droombaan, je talenten benutten en kunnen floreren begint.
Wees eerlijk naar jezelf over wat werkt voor jou – ook als dat niet ‘normaal’ is
Je hoeft je niet te verantwoorden voor hoe jouw energie werkt.
Of je nu veel rust nodig hebt, graag alleen werkt, of niet tegen onverwachte veranderingen kunt – dat is geen zwakte, dat is jouw handleiding.
En als je die serieus neemt, kun je bouwen aan een leven dat klopt.
Ja, het vraagt moed om opnieuw te beginnen.
Om uit oude patronen te stappen.
Om keuzes te maken die misschien niet begrepen worden door anderen.
Maar het is ook bevrijdend.
Omdat je eindelijk kiest om te zijn wie jij bent – en van daaruit mag leven én werken.
Van weten wat je nodig hebt naar doen wat mogelijk is – de realiteit in kleine stappen
Het klinkt misschien prachtig: creëer de wereld die bij jou past.
Maar in de praktijk voelt het soms alsof je vastzit.
Misschien heb je op dit moment geen werk en weet je niet waar je moet beginnen.
Of je zit juist wél op een plek waar je intellectueel uitgedaagd wordt, maar waar de omgeving structureel te veel van je vraagt – te druk, te chaotisch, te sociaal, te weinig voorspelbaar.
Dan is de stap naar iets wat beter past niet meteen een kwestie van ‘gewoon kiezen’.
Het is zoeken, bouwen, grenzen leren aangeven. En soms ook: loslaten wat je ooit dacht dat je moest kunnen.
Als je nu geen werk hebt, begin dan niet met “wat is haalbaar op de arbeidsmarkt?”, maar met: wat past er écht bij mij?
Welke omstandigheden heb ik nodig om me goed te voelen?
En pas daarna: welke werkvorm, sector of organisatie sluit daarbij aan – ook al is dat niet wat ik tot nu toe gedaan heb?
Denk klein, denk tijdelijk, denk creatief.
Werk je al ergens, maar merk je dat je omgeving niet past bij je manier van denken of verwerken?
Dan is het belangrijk om dat bespreekbaar te maken – en dat is spannend, zeker als je jaren gewend bent geweest om je aan te passen.
Je hoeft geen diagnose-lezing te houden of alles te delen. Begin klein. Benoem wat je helpt om goed te functioneren.
Bijvoorbeeld: “Ik merk dat ik me beter kan concentreren als ik taken met minder onderbreking kan afronden.”
Of: “Het helpt me als ik vergaderingen met een duidelijke agenda en structuur heb.”
Maak het concreet en leg de nadruk op wat je nodig hebt om je werk goed te doen – dat is voor je leidinggevende ook relevant.
De harde realiteit vraagt soms om zachtheid voor jezelf: dat je niet in één keer op je eindplek hoeft te zijn, maar dat je onderweg mag zijn.
Elke stap in de richting van passend werk – al is het er maar één – is waardevol.
Want elke keer dat je iets kiest dat dichter bij jou ligt, beweeg je verder weg van overbelasting en dichter bij rust, voldoening en werkgeluk.
Tot slot: je hoeft niet meer te bewijzen dat je ‘meedoet’
Je bent niet mislukt omdat je het oude systeem niet volhield.
Dat systeem paste gewoon niet bij je.
En nu je weet hoe het voor jou werkt, hoef je niet meer (voor jezelf) te bewijzen dat je mee kunt doen met ‘de rest’.
Kies er voor jouw eigen route lopen.
In jouw tempo.
Op jouw voorwaarden.
En juist dan ontstaat er ruimte voor rust, duidelijkheid, kracht en een manier van leven die echt klopt voor jou.