Voor de buitenwereld ziet het er vaak heel gewoon uit.
Je gaat naar je werk, doet boodschappen, helpt een buur met iets kleins, haalt je kind op van school en probeert het huishouden op orde te houden.
Niets bijzonders, toch?
Maar voor iemand met autisme is dit gewone leven allesbehalve vanzelfsprekend.
Juist die ‘gewone’ dagen kunnen enorm veel energie kosten omdat het alledaagse op zichzelf al overweldigend kan zijn.
Niet alles is vanzelfsprekend
Elke dag opnieuw moet je schakelen tussen situaties, mensen, sociale verwachtingen, prikkels zoals geluiden en geuren, taken en onverwachte wendingen.
Dingen die voor anderen meestal vanzelfsprekend zijn of niet zoveel inspanning kosten vragen bij iemand met autisme vaak veel energie.
Je systeem is altijd alert, neemt alle details waar en je brein maakt overuren om dit te verwerken en om tegelijkertijd in het contact met anderen sociaal passend te reageren.
“Ben je nou alweer moe?” – het onbegrip van de ander
Het verschil in energiehuishouding leidt vaak tot onbegrip. Je hoort opmerkingen als:
- “Dat stelt toch allemaal niet zoveel voor? Het zijn gewoon normale dagelijkse dingen die erbij horen. Anderen doen dit ook allemaal en die redden het toch prima?”
- "Vorige keer kon je het ook, waarom is dan nu opeens een probleem?"
- "Zet je er maar even overheen."
- "Het is alleen maar een kort bezoekje, we zijn maar een paar uurtjes weg en het is vast gezellig."
- "Je hoeft verder niks te organiseren en ik rijd."
- "Ik zag dat je het echt naar je zin had, waarom ben je dan zo overprikkeld nu?"
Wat mensen zonder autisme vaak niet zien, is hoeveel energie er onzichtbaar weglekt. Zoals:
-
'Chitchat' gesprekken over niks toevoegende alledaagse onderwerpen ('koetjes en kalfjes') of niet interessante onderwerpen. Zoals op het werk bij de koffie automaat, in de lift, op het schoolplein, iemand die je onverwacht tegenkomt, op een verjaardag, etc.
- Sociale verplichtingen, zoals verjaardagen, feestdagen, bruiloften, netwerkbijeenkomsten.
- Meerdere sociale contacten op een dag.
- Groepsbijeenkomsten (meer dan 1 persoon), dat is enorm schakelen en veel informatie tegelijkertijd verwerken.
- Lunchpauze gezamenlijk met collega's (dat is geen pauze...dat kost veel energie).
- Het interpreteren van verborgen communicatie. Onuitgesproken verwachtingen, hints, non verbale communicatie, sarcasme en beeldspraak.
- Iemand die zonder afspraak langskomt, belt om te kletsen, aan je bureau komt voor een praatje of vragen die ook kunnen wachten tot later.
- Drukke kinderen en dieren.
- Een radio die op de achtergrond constant aanstaat, een tikkende klok, toetsenbord- en eetgeluiden van anderen.
- Het geluid en het gevoel op je huid van een airco of ventilator.
- Parfum en andere omgevingsgeuren.
- Het op orde krijgen en bijhouden van het huishouden en de was.
- Het besluiten wat je gaat eten komende dagen en het maken van een boodschappenlijstje.
- De piepjes, geur van gebakken brood en drukte in de supermarkt.
- Onverwachte vertraging door het verkeer en het moeten aanpassen van je schema.
- Rommel en chaos om je heen van anderen.
- Een spelletje spelen met andere spelregels dan je gewend bent.
- Een uitje waarbij het van te voren niet duidelijk is wat er wanneer en hoe gaat gebeuren.
- Inefficiënte en onlogische planningen of activiteiten.
Dat is allemaal nogal wat, en dan is de lijst nog lang niet compleet 😵💫😱🤯.
Al deze ogenschijnlijk kleine momenten, gebeurtenissen en verwachtingen vergen veel energie en stapelen zich op.
Hoe vermoeider je bent, des te harder komen situaties binnen en hoe minder goed je kan filteren.
Op een gegeven moment is je hoofd vol, je lichaam moe en is zelfs een simpele vraag – “Wat eten we vanavond?” – er één te veel.
Je emmer is letterlijk (en voor anderen ongemerkt) overgelopen, er kan niks meer bij en je kan dit niet relativeren of je er overheen zetten.
Als je omgeving (of jijzelf) je 'system overload' en overspannen reactie dan linkt aan de laatste ogenschijnlijk simpele gebeurtenis en vol onbegrip reageert, is de kans op een escalatie vol onbegrip en machteloosheid van beide kanten groot.
Waarom hersteltijd na een druk moment essentieel is
Na een drukke dag of een sociaal moment heeft iemand met autisme vaak hersteltijd nodig – en dat is niet zomaar een pauze, maar een doelbewuste periode om het zenuwstelsel tot rust te laten komen.
Tijdens sociale of prikkelrijke situaties staat het hele systeem continu op scherp: je bent aan het filteren, interpreteren, schakelen en aanpassen.
Hersteltijd betekent dat je daarna een omgeving opzoekt waarin dat allemaal niet meer hoeft.
Stilte. Voorspelbaarheid. Geen sociale verwachtingen.
Vaak zijn dat momenten alleen en met vertrouwde routines – en precies dát is wat nodig is om weer in balans te komen.
Als hersteltijd wordt uitgesteld (of erger nog, structureel wordt overgeslagen), bouwt de spanning in het lichaam en hoofd zicht op. Dit kan leiden tot overprikkeling, vermoeidheid, paniek, woede-uitbarstingen of complete meltdowns waarin zelfs simpele taken niet meer lukken.
Hersteltijd is dus geen extraatje – het is het fundament dat nodig is om te blijven functioneren.
Hersteltijd is geen vrije tijd
Wat vaak vergeten wordt, is dat hersteltijd iets anders is dan vrije tijd.
Vrije tijd is wat veel mensen hebben ná hun dagelijkse werkzaamheden en verplichtingen: een serie kijken, hobby activiteiten, iets leuks doen met je partner, vrienden of familie.
Hersteltijd is dat wat je nodig hebt om überhaupt tot rust te komen na alle indrukken van de dag of week. Dit is niet alleen nodig na alle dagelijkse verplichtingen, maar meestal ook vòòr en ná sociale vrijetijdsinvullingen die voor anderen juist als ontspannend en opladend worden ervaren.
Hersteltijd is niet per se gezellig of actief. Het is opladen, meestal in stilte. Alleen zijn. Niet praten. Geen input.
Hoe hersteltijd wordt ingevuld, verschilt per persoon. Het kan betekenen dat je een uur op bed ligt in een stille kamer, dat je een hele dag of meerdere dagen geen gezelschap op zoekt, dat je telkens hetzelfde rustige muziekje opzet, in een vast patroon over straat loopt, gaat opruimen, schrijven of de krant lezen.
Voor anderen lijkt dat misschien passief of ‘zonde van je tijd’ of het wordt onbedoeld ten onrechte bestempeld als 'vrije tijd'.
Voor iemand met autisme is hersteltijd of 'opruimtijd' essentieel en de enige manier om het systeem weer tot rust te brengen en daarna weer 'vrije tijd' te kunnen ervaren en/of het leven van alledag te managen.
Hoe langer je wacht, hoe langer het herstel
Een belangrijk – maar vaak onderschat – aspect van hersteltijd is timing.
Hoe langer je doorgaat terwijl je eigenlijk al signalen van overbelasting voelt, hoe zwaarder en langduriger het herstel uiteindelijk wordt.
Het is een beetje zoals met een spierblessure: als je op tijd stopt en rust neemt, herstel je snel. Maar als je blijft forceren, moet je uiteindelijk weken of zelfs maanden revalideren.
Zo werkt het ook met mentale en sensorische overprikkeling. Wat eerst opgelost had kunnen worden met een uur rust in stilte, kan later uitmonden in dagenlange uitputting of een totale meltdown.
Daarom is het cruciaal om vroegtijdig ruimte te maken voor herstel – ook als het voelt alsof je "nog wel even door kunt". Want het échte herstel begint niet op het moment dat je instort, maar op het moment dat je jezelf toestemming geeft om te pauzeren.
De batterij en de overlopende emmer
Stel je lichaam en hoofd eens voor als een oplaadbare batterij.
Bij mensen zonder autisme loopt die batterij misschien langzaam leeg gedurende de dag, maar laadt ook weer redelijk snel op.
Voor mensen met autisme gaat de batterij vaak sneller leeg – door alle extra verwerking, prikkels en aanpassing die nodig zijn.
En het opladen? Dat gaat langzamer en kan alleen onder de juiste omstandigheden.
Als je wacht met opladen tot je volledig leeg bent, duurt het veel langer om weer op kracht te komen dan wanneer je op tijd even aan de lader gaat.
Een andere manier om het uit te leggen is de emmer-met-druppels-metafoor.
Elk geluid, elke onverwachte gebeurtenis, elk sociaal moment is een druppel in de emmer. Zolang er voldoende ruimte in de emmer zit, is er niets aan de hand. Maar als je onvoldoende tijd neemt om wat water af te tappen – dus geen hersteltijd neemt – loopt de emmer over.
Op dat moment is het niet meer genoeg om “even te rusten”: dan moet je eerst de schade herstellen. Hoe eerder je aftapt, hoe kleiner de kans dat alles overstroomt.
Hersteltijd inplannen in het dagelijks leven: hoe doe je dat eigenlijk?
Hersteltijd nemen klinkt logisch, maar in de praktijk kan het best lastig zijn.
Het leven dendert door, afspraken stapelen zich op en het voelt soms alsof je eerst nog ‘van alles moet doen’ voordat je mag uitrusten.
Juist daarom is het belangrijk om hersteltijd niet alleen achteraf in te zetten, maar vooraf in te plannen als vast onderdeel van je dag of week – net zoals je eten of slapen plant.
Denk aan een rustmoment tussen twee afspraken in, een prikkelarme middag na een drukke ochtend, of standaard een hersteldag na een sociale activiteit.
Geef het een duidelijke plek in je agenda. Maak het zichtbaar (voor jezelf en de mensen om je heen).
En, als je samenleeft met anderen, leg dan uit dat hersteltijd niet ‘lui zijn’, 'of 'desinteresse' betreft en het niks met de relatie te maken heeft. Hersteltijd is voor jou een essentieel onderdeel van kunnen blijven functioneren.
Hoe normaler je hersteltijd maakt, voor jezelf (en voor anderen), hoe meer ruimte je ervoor kunt gaan voelen. En, hoe minder vaak je jezelf hoeft te herstellen van uitputting en er onbegrepen en onnodige ruzies of conflictsituaties ontstaan met de mensen in je nabije omgeving.
Tot slot: rust is geen zwakte, maar wijsheid
Meer hersteltijd nodig hebben en daar aan toegeven (en dit incalculeren), is geen zwakte. Dat is wijsheid, zelfkennis en zelfzorg. En daar mag je trots op zijn.